Meerjarenplan voorziet 120 miljoen euro investeringen en belastingverlaging ondanks zware besparingen

Het  schepencollege  heeft, na maanden van intensieve voorbereiding, het Meerjarenplan 2026-2031 afgerond. Dit plan, dat in december aan de gemeenteraad  ter goedkeuring wordt voorgelegd , belooft een record aan investeringen van ruim 120 miljoen euro, inclusief een verlaging van de personenbelasting (APB), maar vraagt tegelijkertijd om drastische maatregelen om de financiële stabiliteit te garanderen.

De stad staat, net als veel andere Vlaamse gemeenten, voor zware financiële uitdagingen. Het opstellen van het plan was daardoor een „complexe, uitdagende en niet evidente oefening,” aldus het college, omdat de ambities van het bestuur groter waren dan de budgettaire mogelijkheden.

Lier kampt met een structureel tekort door een combinatie van sterk oplopende uitgaven en terugvallende inkomsten, wat leidt tot de noodzaak om jaarlijks bijna 8 miljoen euro te besparen op exploitatie.

Aan de uitgavenzijde springen enkele posten in het oog:

• De stijgende pensioenfactuur voor statutairen ligt jaarlijks gemiddeld 1,5 miljoen EUR hoger.
• De jaarlijkse toelage aan de politie- en brandweerzone stijgt met eveneens 1,5 miljoen EUR.
• De restauratieakkoorden voor de Sint-Gummaruskerk, het Heilig Geestgebouw en het Begijnhof worden door prijsstijgingen veel duurder. De meerkost, die volledig door de stad gedragen moet worden omdat de Vlaamse betoelaging op het oorspronkelijke niveau blijft, wordt momenteel geraamd op circa 40 miljoen EUR.

Tegelijkertijd vallen de inkomsten jaarlijks met 4,5 miljoen EUR terug, onder meer door lagere belastingontvangsten (APB, Onroerende voorheffing), minder dividendinkomsten en een lagere betoelaging van de hogere overheden (o.a. afbouw pensioentussenkomst en lagere subsidies voor welzijn).

Om het gapende gat van bijna 8 miljoen euro jaarlijks te dichten, zijn „harde keuzes” gemaakt, waarbij maximaal naar de eigen stedelijke organisatie is gekeken:

• Personeelsafbouw: Het personeelsbestand wordt tegen 2031 geleidelijk afgebouwd met ongeveer 25 voltijdse medewerkers. Dit zal maximaal gebeuren via natuurlijke afvloeiingen (pensioen, spontaan vertrek) om de dagelijkse inzet van het personeel te respecteren.
• Werkingskosten: Alle werkingskosten worden kritisch doorgelicht om tot grondige besparingen te komen, „evenwel zonder daarbij in te boeten op een kwaliteitsvolle dienstverlening.”

Ondanks de moeilijke financiële context kiest Lier er bewust voor om de komende zes jaar ruim 120 miljoen euro te blijven investeren in de toekomst van de stad.

Een recordbedrag gaat naar de aanleg van nieuwe straten en veilige fietspaden, met projecten gepland van 2026 tot 2030. Daarnaast wordt geïnvesteerd in:

• De noodzakelijke restauraties van het Begijnhof, de Sint-Gummaruskerk en het Heilige Geestgebouw.
• De uitbreiding van het Stadsmuseum en de ontwikkeling van de C&A-site.
• Aankoop en aanleg van minstens drie parken en een speelfontein.
• Vernieuwing en uitbreiding van het Netestadion en een kunstgrasveld bij Lierse SK.
• Renovatie en uitbreiding van het aantal crisiswoningen.
• Verhoging van de gratis parkeertijd van een half uur naar één uur als duw in de rug voor handel en horeca.
• Versterking van de veiligheid (ruim politiekader, modernere uitrusting en cameranetwerk) en een sociaal beleid met focus op wonen en activering.

De stad introduceert ook een ‘slimme taxshift’ om de belastingdruk eerlijker te verdelen en de werkende inwoners te ontlasten. De Algemene Personenbelasting (APB) wordt sterk verlaagd van 7,9 % naar 7,2%, wat een van de hoogste tarieven in Vlaanderen was. Alleenstaanden met minderjarige kinderen krijgen een bijkomende belastingdaling.

Het college benadrukt dat het plan is opgesteld met de visie om een stad te zijn „waar het goed is om te leven, wonen, werken en vertoeven,” met een aantrekkelijk openbaar domein, een sterk sociaal weefsel en een gezonde leefomgeving. De financiële uitdagingen zijn groot, maar het bestuur meent met dit plan financiële stabiliteit te kunnen garanderen en tegelijkertijd verstandige investeringen te kunnen doen.