Herdenking 11 november in Atheneum Lier
Traditiegetrouw heeft het Atheneum Lier, campus Arthur Vanderpoorten, de jaarlijkse 11 november-herdenking gehouden. Met het neerleggen van bloemen aan de buste in de aula en het monument van Arthur Vanderpoorten in de voortuin, werd stilgestaan bij de Wapenstilstand van 1918, die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, en het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945.
De plechtigheid vond plaats in aanwezigheid van ere-burgemeester Marleen Vanderpoorten, Peter Vanderpoorten, voorzitter van het Willemsfonds Ulrik Van den Plas, directieleden, ere-directeurs Louis Van de Poel en Ilse De Bast, en de leerlingen van de derde graad.
Directeur Christiaan van Dorp benadrukte in zijn toespraak dat de hoop op „dit nooit weer” nog steeds niet is vervuld, wijzend op actuele conflicten in Oekraïne, Gaza, Jemen en andere regio’s. Hij stelde: „Meer dan een eeuw later weten we: dat verlangen is nog altijd niet vervuld. En telkens weer zijn het gewone mensen – moeders, vaders, kinderen – die de gevolgen dragen van macht, onrecht en onverschilligheid.”
De directeur verwees naar de naamgever van de campus, Arthur Vanderpoorten: „Hij was geen man van wapens maar van woorden. Geen man van macht, maar van moed.” Arthur Vanderpoorten, die als politicus en minister opkwam voor rechtvaardigheid en vrijheid en uiteindelijk in een concentratiekamp stierf, herinnert de school eraan dat „echte vrede niet ontstaat door de afwezigheid van oorlog, maar door de aanwezigheid van recht.”
Van Dorp waarschuwde dat democratische waarden wereldwijd onder druk staan en benadrukte de rol van de school als een plek om het gesprek over pijn, polarisatie en onrecht met respect en openheid te voeren. „Dat is geen zwakte van ons onderwijs maar zijn kracht: dat we leren luisteren zonder te veroordelen, en denken zonder haat.”
De herdenking werd afgesloten met een duidelijke boodschap: de Wapenstilstand is een opdracht. „Vrede spreekt niet vanzelf. Ze begint elke dag opnieuw in hoe we luisteren, spreken, handelen, en in hoe we omgaan met elkaar.” Het is een eerbetoon aan de slachtoffers, aan mensen als Arthur Vanderpoorten, en een engagement voor een toekomst waarin de belofte van „dit nooit weer” wordt waargemaakt.